In december mocht ik een bijdrage leveren aan de serie ‘Mijn favoriete schrijfoefening’ in Tekstblad, hét tijdschrift over tekst en communicatie – voor iedereen die professioneel in tekst is geïnteresseerd. Ik koos voor de dictoglos.
Ken je deze werkvorm nog niet? Lees dan het artikel:
De dictoglos
Doel: een tekst reconstrueren met aandacht voor inhoud, vorm en spelling
Te gebruiken in: elke situatie
Aantal deelnemers: groepen
Uitvoering: klassikaal, daarna in groepjes van drie of vier
Benodigdheden: pen en papier
Tijd: 45 minuten tot 1 uur
Aanpak
De dictoglos is een activerende werkvorm die aardig wat bekendheid geniet in de wereld van de trainingen Nederlands als tweede taal (NT2). In schrijftrainingen voor Nederlandstaligen is deze werkvorm zeker ook geschikt – de hoogste tijd dus om de oefening hier onder de aandacht te brengen. Een dictoglos is een variant op het dictee en bestaat uit vijf stappen:
1) voorbereiding: geef de cursisten informatie over het onderwerp van de tekst die je gaat voorlezen. Het is belangrijk dat de tekst maximaal 200 woorden telt en een goede opbouw heeft.
2) ‘dictee’: lees de tekst tweemaal voor in normaal spreektempo, niet op dicteersnelheid. De eerste keer mogen de cursisten alleen luisteren, bij de tweede keer maken ze aantekeningen.
3) reconstructie: vervolgens proberen ze in groepjes van drie of vier de tekst te reconstrueren. Hiervoor maken ze gebruik van hun aantekeningen. Per groepje wordt één gezamenlijke tekst geschreven die inhoudelijk overeenkomt met het origineel. De grammatica en spelling moeten correct zijn. Let op: het hoeft geen exacte kopie van het origineel te zijn.
4) analyse en correctie: laat de groepjes elkaars tekst nakijken.
5) feedback: deel tot slot de originele tekst uit en laat deze vergelijken met de reconstructies. Zo kunnen de cursisten controleren of de inhoud klopt. Bovendien hebben ze dan een voorbeeld van een grammaticaal goede en correct gespelde tekst.
Nabespreking
Al tijdens de reconstructiefase kun je als trainer zien of de cursisten het doel van de oefening hebben begrepen. Het gaat er namelijk om dat ze de kennis die ze in de training hebben opgedaan, nu zelf in praktijk brengen. Als je bijvoorbeeld aandacht hebt besteed aan structuurwoorden, dan verwacht je dat ze die gebruiken in de tekst die ze samen schrijven. Omdat ze in groepjes werken, kunnen ze elkaar helpen door de anderen erop te wijzen. Mocht niemand over structuurwoorden beginnen, dan kun je even een tip geven om ze op weg te helpen.
Resultaat en toepassing
Het belangrijkste van de dictoglos is dat de cursisten samenwerken om tot een goede tekst te komen. Een ander onderwerp dan structuurwoorden is natuurlijk ook mogelijk, zoals het gebruik van de passiefconstructie of werkwoordspelling; het is maar wat je wilt oefenen.
Emily Palmer, www.taalzeker.nl, geeft al vijftien jaar met veel enthousiasme NT2-les aan hoogopgeleiden. Daarnaast geeft ze schrijfvaardigheidstrainingen, verzorgt ze workshops voor NT2-docenten en ontwikkelt en redigeert ze educatief materiaal. Ze is auteur van de lesmethode Nederlands naar perfectie (niveau B2 naar C1).
Bron: Tekstblad, nummer 5 van 2016
Heb je voor mij misschien een voorbeeld van een tekst voor dictoglos, zodat ik een idee krijg wat een geschikte tekst is?
Mvg M. de Pater
In Nederlands naar perfectie, hoofdstuk 3, zit een dictoglosopdracht – met een geschikte tekst voor dat niveau. Zelf kies ik vaak voor artikelen met cijfers (zie hieronder een voorbeeldtekst), ook om ze te leren dat na procent een werkwoord in het enkelvoud volgt. In de Volkskrant las ik zaterdag een interessant artikel dat zich er ook goed voor zou lenen: https://blendle.com/getpremium/item/bnl-vkn-20181117-10287175. Hier en daar kun je de tekst wat aanpassen om het iets makkelijker te maken. Als je cursisten nog niet zo ver gevorderd zijn, kun je beter een artikeltje van nu.nl of uit de Metro nemen. Succes!
Voorbeeld: Dictoglos – Onderzoek naar eettafelgewoonten
Buurtrestaurant Resto VanHarte heeft onderzoek gedaan naar de eettafelgewoonten van de Nederlander. Bijna 900 mensen hebben aan dit onderzoek deelgenomen.
1,5 miljoen Nederlanders eet dagelijks de maaltijd alleen. Meer dan driekwart van alle Nederlanders gebruikt de avondmaaltijd samen met anderen. Naarmate de respondenten ouder worden, wordt de maaltijd vaker alleen gegeten. De maaltijd is een duidelijke familie aangelegenheid, 80% van de Nederlanders eet samen met de partner of gezinsleden. Slechts een klein deel eet met vrienden of huisgenoten. Deze groep bevindt zich voornamelijk in de leeftijdscategorie tot 30 jaar. Van hen eet 5,4% samen, maar niet met familie.
De eettafel is nog steeds de populairste plek om de maaltijd te gebruiken. Meer dan 70% eet nog steeds de maaltijd aan tafel. De bank volgt op een tweede plaats. 20% van de respondenten geeft hier de voorkeur aan. Vooral jongeren eten graag op de bank. Naarmate de respondenten ouder worden, eet men vaker aan tafel. Bij gezinnen met jonge kinderen (t/m 12 jaar) eet slechts 10% op de bank.
Ruim 40% van de respondenten geeft aan de maaltijd te eten terwijl de televisie aan staat. Met name de groep tot 40 jaar en 60 jaar en ouder eet het liefst met de beeldbuis aan. Op dit punt bestaat er een groot verschil tussen de opleidingsniveaus. Van de lageropgeleiden eet meer dan de helft met de televisie aan (op de bank of aan tafel). Bij de groep hoger opgeleiden is dit iets meer dan 30%.
Naar: https://www.restovanharte.nl/images/stories/pdf/Artikelen/eettafelgewoontenvannederlanders.pdf