Bij sommige buitenlanders hoor je meteen bij de eerste zin dat ze het Nederlands nog niet echt beheersen. Dat kunnen beginners zijn, maar het is ook heel goed mogelijk dat zij hier al jaren wonen. Ze hebben geleerd zich duidelijk te maken door middel van wat Nederlandse woorden die ze vervolgens in een – voor ons vaak onbegrijpelijke volgorde – achter elkaar plakken. Ze worden niet voor niets krompraters genoemd.
Er zijn echter ook buitenlanders die bijna accentloos Nederlands spreken. Dat vind ik altijd een heel interessante doelgroep voor mijn taaltrainingen. Soms lijkt het alsof ze al perfect Nederlands spreken, maar … schijn bedriegt!
Ik zal een voorbeeld geven. ‘We zijn gisteren met z’n drieën naar de film geweest’ is voor Nederlanders een heel gebruikelijke zin. Buitenlanders raken maar moeilijk vertrouwd met deze constructie; in plaats van ‘met z’n drieën / vijven / zestigen’ zeggen ze liever ‘We waren met drie personen’. Zo ook cursist M. Het is natuurlijk niet verkeerd om dat zo te zeggen, maar moedertaalsprekers van het Nederlands zullen de voorkeur geven aan ‘We waren met z’n drieën.’
Vandaar dat ik in mijn les met M. deze zin nog maar eens op het bord schreef. Ze was me voor met aantekeningen maken en schreef in haar notitieblok: ‘We waren mensen drieën’. Van vergevorderde cursisten verwacht je dat ze begrijpen wat ze zeggen, ofwel dat ze er een beeld bij hebben en het ook kunnen schrijven. M. is zo’n cursist bij wie je nauwelijks fouten kunt ontdekken als ze tegen je praat, maar die toch zeker nog wat kan leren. Dit klaarblijkelijke foutje in haar uitspraak laat mooi zien wat voor beeld ze zich erbij gevormd had.
Geef een reactie