Oké, vooruit dan. Je hoeft niet te wachten tot na de zomer voor leuke werkvormen. In afwachting van mijn workshop ‘Werkvormen: variatie is leuk!’ geef ik je hierbij alvast een van mijn favoriete oefeningen cadeau: hersengymnastiek, met daarbij nog een leuke vervolgopdracht.
Wil je je cursisten nog meer bij de les betrekken? Daag ze uit!
Op een zaterdagochtend begin mei kraakten de hersens van dertig tolken en vertalers (in spe). Tijdens mijn introductieworkshop ‘Nederlands op (C1-)niveau?’ voor de SIGV gingen ze aan de slag met tien woorden die ik lukraak had gekozen. Nou ja, niet helemaal willekeurig: het waren woorden waarvan ik verwachtte dat ze problemen zouden opleveren voor de anderstaligen onder het publiek. Nieuwsgierig? Lees dan verder hoe deze oefening in elkaar zit.
1. Hersengymnastiek
Deze oefening kun je gebruiken om te kijken of je cursisten al (of nog) wakker zijn. Kies tien woorden. Meestal neem ik hiervoor woorden uit de vorige les(sen), maar je kunt ook woorden nemen die je nog gaat behandelen – dat hangt af van je doel en de cursus of workshop.
Laat de cursisten één minuut naar de woorden kijken. Vertel ze van tevoren dat ze pen en papier binnen handbereik moeten hebben, maar hun pen nog even op tafel moeten laten liggen. Na de minuut haal je de woorden weg en schrijven ze zo veel mogelijk woorden op.
Wie heeft de meeste woorden correct onthouden? Om te controleren of ze alle woorden goed hebben genoteerd, laat je de winnaar (of andere cursisten) de woorden op het bord schrijven. Bespreek ook bijkomende aspecten, zoals het lidwoord of het voorzetsel dat erbij hoort. Je kunt het hierbij laten, maar ik vind de tweede opdracht een leuke en nuttige aanvulling.
2. Schrijf je tekst
Daarna (of later in de les) geef je de cursisten de opdracht een verhaaltje te maken met deze tien woorden. Mij maakt het niet uit in welke vorm de woorden worden gebruikt (‘overtuigen’ mag in het verhaal ‘overtuigd’ worden, maar ook ‘overtuigend’), maar je kunt als docent natuurlijk zelf de regels bepalen. De lengte van het verhaal is ook niet belangrijk, als alle woorden er maar in voorkomen. Sommige cursisten maken er een sport van alle woorden in één lange zin te proppen, andere maken er een hilarisch verhaaltje van en soms komt het zelfs tot prachtig proza!
Ze mogen in twee- of drietallen werken, maar ook alleen. Je kunt ze elkaars tekst laten lezen en corrigeren, en een paar teksten laten voorlezen. Neem de teksten tot slot in om ze te corrigeren.
In een-op-eenlessen laat ik de cursist weleens een gatentekst maken met de tien woorden. Ik ben dan degene die de tien woorden vervolgens op de juiste plek en in de juiste vorm moet invullen. Ook kun je cursisten een gatentekst voor elkaar laten maken. Mogelijkheden genoeg dus.
Ik sta altijd open voor nieuwe werkvormen, zodat ik mijn lessen nog afwisselender en interactiever kan maken, maar ook om het voor mezelf leuk te houden – ik houd van afwisseling:-) Dus als je een werkvorm wilt delen: graag!
Geef een reactie