Ik kijk naar beneden. ‘Wat als dat wagentje van de rails schiet?’
‘Ja, dat kan, hè. Dat is laatst nog gebeurd, met een achtbaan in Stockholm. Eén dode en negen -’
‘Isa, in godsnaam, hou op!’
Je wilt je wél veilig voelen.
Net als in de klas. Óók als er conflicten zijn.
Conflicten in de klas? Ik dacht dat het bij jou altijd zo gezellig was?
Supergezellig. Maar zet twaalf mensen een dag bij elkaar in één ruimte en ja, dan gebeurt er weleens wat.
De cursisten zitten in groepjes te werken. Ze moeten kopjes bij alinea’s bedenken.
‘Hoe ontstaat synesthesie?’, oppert Leyla.
‘Bij alinea 2?’, vraagt Hakan.
‘Nee, bij alinea 6 natuurlijk. Daar ben ik mee bezig. Jij doet alinea 1, 2 en 3.’
‘Nou zeg, ben jij Trump, ofzo?’
Leyla schiet overeind. ‘Wat is dat nou voor vergelijking? Ben je helemaal gek geworden?’ Ze stormt de klas uit.
Kun je dat soort akkefietjes voorkomen?
Als cursisten zelf mogen kiezen met wie ze samenwerken, kiezen ze iemand met wie ze goed overweg kunnen. Maak je als docent de groepjes? Hou er dan rekening mee dat je sommige mensen niet bij elkaar zet. In ieder geval niet te vaak. Of met een verzoenend type erbij.
Dreigt er toch een discussie te ontstaan die er op dat moment niet toe doet? Dan kun je zeggen: ‘Bewaar dat maar voor in de pauze.’ De kans is groot dat de cursisten het laten varen.
Maar soms is het net als thuis: je kinderen zitten samen op de bank, je let even niet op en hop, ze vliegen elkaar in de haren.
Wat doe je als het toch tot een botsing komt?
Hetzelfde als wat ik met mijn kinderen doe. Ik zeg: ‘Los het maar op, jongens.’ Als het niets voorstelt: ‘Ga even uit elkaar. Laat elkaar met rust.’ En als het wel belangrijk is: ‘Praat het uit. Bied je excuses aan.’
Cursisten kunnen het prima zelf oplossen.
Maar geef ze wel het gevoel dat ze bij je terechtkunnen. Leyla mailde ik een dag na de les:
‘Gaat het weer een beetje, na gisteren? Ik hoop dat je het naast je neer kunt leggen.’
‘Het gaat goed met mij, Hakan heeft zijn excuses aangeboden. Lief van je dat je het vraagt.’
Sjonge, je doet net alsof ze met elkaar op de vuist zijn gegaan. Zó erg is het toch ook weer niet allemaal?
In eerste instantie lijkt dat misschien zo. Maar stel je eens voor:
Je zit in een klas met mensen die je niet kent. Mensen die beter Nederlands spreken dan jij, misschien. Durf je je daar wel te uiten? Straks lachen ze nog om je fouten. Of om je accent. Of om je mening. Je moet je veilig voelen, anders kun je je niet ontwikkelen.
Moet je dan niet klassikaal bespreken wat er is gebeurd?
Dat hangt ervan af. Als het verder geen invloed heeft op de rest van de klas, kun je het klein houden. Maar als de sfeer is aangetast, als anderen zich niet meer veilig voelen, ja, dan moet je het bespreken.
Of als iedereen er iets van kan leren.
Zoals die keer met Bruno
Ik hoor gegniffel achter in de klas.
‘Mogen wij ook meelachen, jongens?’
‘Rachid vroeg waarom ik naar Nederland ben gekomen. En toen zei Farad: “Omdat je homo bent, zeker.”’
Besmuikt gelach. Ik kijk Bruno aan en zie dat hij hartelijk meelacht. Hij heeft bovendien een vriendin. Ik besluit het te laten.
Hem deed het niks. Maar mij wel, realiseer ik me later. Wat stom dat ik zoiets heb laten lopen in mijn les. Dus de volgende les kom ik erop terug en leer de cursisten een nieuwe uitdrukking: dat kan echt niet door de beugel.
Dus
Probeer conflicten te voorkomen:
- Let op welke cursisten je met elkaar laat samenwerken.
- Parkeer de discussie even.
En als er toch iets gebeurt:
- Laat de cursisten het zelf oplossen. Maar maak duidelijk dat je er voor ze bent.
- Heeft het invloed op de rest van de klas? Bespreek het dan klassikaal.
Kitty Kilian zegt
Mooi. Geldt ook een beetje voor online lessen 😉
Emily zegt
Haha, wij vliegen elkaar niet in de haren, toch?