‘Ik vaar dit weekend naar Duitsland.’ ‘Goh, met een bootje?’ ‘Nee, met de auto natuurlijk!’
Het is voor Duitsers toch makkelijk om Nederlands te leren? Ja en nee. Ja, omdat de grammatica vrijwel hetzelfde is en ook omdat veel woorden zo op elkaar lijken. En nee, omdat sommige woorden weliswaar op elkaar lijken, maar toch iets heel anders betekenen. Maak in dit artikel kennis met enkele zogenaamde valse vrienden en voorkom misverstanden!
Nieuwe rage: grillen
Tien jaar geleden gaf ik voor het eerst les aan Duitsers die in Nijmegen een intensieve zomercursus volgen. Na vijf weken zitten deze jonge en ijverige cursisten op niveau B2 en doen ze Staatsexamen NT2. Als ze daarvoor slagen, mogen ze hier studeren. Mijn actieve kennis van het Duits is niet zo geweldig, maar na al die jaren lesgeven weet ik inmiddels wel precies wat NIET hetzelfde is in beide talen. Zo vroeg ik een keer wat ze in het weekend hadden gedaan. ‘Gegrild’, antwoordde een cursist. Ik dacht dat ze steengrillen bedoelde. ‘Ik heb ook gegrild’, zei een volgende cursist. En daarna nog een, en nog een. Apart, was mijn conclusie. Uiteindelijk bleek dat ze gewoon gebarbecued hadden – heel logisch, zo in de zomer!
Ik mag geen aardappels
Verder doe je er als docent goed aan om te controleren of ze nou in de zee of in een meer hebben gezwommen (respectievelijk das Meer en der See) en of ze iets hebben gekookt of gekocht (gekocht of gekauft). Wat bedoelen ze trouwens als ze een termijn met je willen maken? En zijn ze soms allergisch voor aardappels, of hoezo mogen ze die niet? Goed om te weten dat een Termin een afspraak is, en dat ich mag het Duitse equivalent is voor ‘ik lust’ of ‘ik vind lekker / leuk’.
Wat ik ook grappig vind, is dat wij Nederlanders even nadenken als we ergens het antwoord niet op weten, terwijl Duitsers graag met zichzelf overleggen. ‘Ik moet even overleggen’, zei een cursist, en ik vroeg me af met wie. Aha, met zichzelf! Alsof ik mezelf zou vragen: ‘En Emily, wat vind jij ervan?’
Liever niet meer rammelen
Zoals ik vorig jaar in mijn blog Straffen of belonen? schreef, introduceer ik meestal in de loop van de cursus mijn spaarpot. Van een collega hoorde ik eens dat de cursisten het uitproestten van het lachen toen ze waarschuwde: ‘Jongens, ik rammel met mijn spaarpot!’ Toch wel handig dat ik nu weet dat je dat tegen Duitsers maar beter niet kunt zeggen, omdat het Duitse rammeln ‘neuken’ betekent.
Ook ‘Ik ben een beetje doof’ is een zin die ik tegen Duitsers alleen nog met de nodige uitleg durf uit te spreken, want in hun oren zeg ik dan dat ik dom ben. Tja. Zeg ook niet dat een cursist staat te popelen om iets te doen; zijn medecursisten zullen dan denken dat hij in zijn neus aan het peuteren is. Noem je Duitsers melig, raar, brutaal, deftig of stoer, dan is de kans groot dat ze je verkeerd begrijpen omdat ze denken dat je bemeeld, zeldzaam, wreed, stevig of koppig bedoelt. Omgekeerd kunnen zij je vragen om even naar hun tas te kijken, terwijl ze eigenlijk willen dat je er even op let. En ze verzoeken van alles, maar ze bedoelen te zeggen dat ze het proberen.
En nu is het wel klaar, of eh … duidelijk!
In de communicatie tussen Nederlanders en Duitsers is het dus oppassen geblazen. Ben je benieuwd welke verrassingen de buurlanden nog meer voor elkaar in petto hebben? Download dan het overzicht van veelvoorkomende valse vrienden.
Meer valse vrienden vind je op de blog van mijn Duitse collega-taaltrainer Maria Stratemeier.
Mooie verzameling ‘Valse vrienden’! Dank je wel.
Zelf gebruik ik vaak een hilarische tekst uit ‘Op naar de eindstreep. Nederlands voor Duitstaligen’, uitg. Coutinho:
‘Das wollte ich net sagen’, geschreven door Marion Huizing.
De tekst werd op 9 augustus 1999 gepubliceerd in NRC Handelsblad.
De tekst ‘Das wollte ich net sagen’heb ik ook via Google gevonden:
http://nt2-katjaverbruggen.blogspot.nl/2006/06/das-wollte-ich-net-sagen.html
Bedankt voor je reactie, Marie. De tekst die je noemt, heb ik deze zomer ook weer met de Duitse studenten gelezen; ik heb namelijk ook met Op naar de eindstreep gewerkt. Leuk voor andere docenten om dat artikel dankzij jouw link te kunnen lezen!
In 2003 heb ik mijn scriptie bij de Postdoctorale opleiding lexicografie aan de VU over valse vrienden Nederlands-Duits geschreven. De verzameling is te vinden in het boek ‘Duits voor zelfstudie – werkboek’, verschenen bij Prisma. Alle woorden zijn geïllustreerd met voorbeeldzinnen. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen een Nederlander die zijn kind ‘erkent’ en een Duitser die zijn kind ‘erkennt’?
Hoi Katja, interessant! Bedankt voor het delen.
Hartelijke groet, Emily
Hoi Emily,
Leuke blog! Mijn oog viel erop omdat goede vrienden van mij met hun theater een voorstelling hebben gemaakt over valse vrienden.
Zie http://www.mini-art.de/vorstellungen/falsche-freunde
Op hun website (natuurlijk door mij gemaakt ;-)) geven ze ook tips voor leraren die met valse vrienden aan de slag willen, zie http://www.mini-art.de/falsche-freunde.
Hun theatergroep, mini-art, is gevestigd in Bedburg-Hau, net over de grens, vlakbij Nijmegen. Zij hebben als thema in hun theaterstukken vaker het grensgebied en de misverstanden tussen Nederland en Duitsland. Sjef is Nederlands, Crischa is Duitse.
Hoi Winy,
Bedankt voor je reactie! Leuk om te lezen dat valse vrienden zo ‘leven’. Ik kan me voorstellen dat theater zich er goed voor leent om hier iets mee te doen.
Groeten, Emily